Reflectie fase 2 pilot Appingedam, Hoog Burel en opslag reserveliggers
Alles begint met een goede kwaliteit van de her te gebruiken liggers. De kwaliteit van de her te gebruiken liggers is fantastisch. Hiermee kan een restlevensduur van 100 jaar gegarandeerd worden. De liggers hebben voldoende draagkracht en zijn goed modificeerbaar. Het viaduct is gesloopt vanwege de gewijzigde functionaliteit en niet door problemen met de draagkracht. De liggers hadden anders decennialang zonder aanpassingen (en met minimaal onderhoud) nog de draagkracht verzorgd in het bestaande viaduct.
Technisch blijken de liggers heel goed geoogst, getransporteerd en gemodificeerd te kunnen worden. Deze liggers waren voorzien van een tandoplegging, maar bleken eenvoudig aangepast te kunnen worden naar een reguliere oplegging onder het lijf.
Waar reguliere projecten veelal problemen hebben om actuele areaalgegevens te verkrijgen, geldt dit ook voor de gegevens van de liggers. Een goede ontwikkeling is dat Rijkswaterstaat de ontwerpen van de verschillende prefabliggers zelf in bezit wil hebben. Anders moet er rekening worden gehouden dat een ligger opgeofferd moet worden voor destructief onderzoek om voldoende uitsluitsel te kunnen krijgen over de configuratie en samenstelling van de ligger. Het risico is dat dit onderzoek vertragend werkt. Door de standaardisatie van de prefab leveranciers, is er een grote kans dat op basis van enkele kenmerken en productiejaar de liggergegevens heel goed zijn in te schatten.
De pilot Appingedam is eigenlijk het voorbeeld waar we naar moeten streven: ontwerpen met de beschikbaarheid van de liggers. Waarbij de liggers niet of minimaal hoeven te worden ingekort en te worden aangepast.
De pilot viaduct A1-Hoog Burel is het bewijs dat herbruikbare liggers toegepast kunnen worden in het Rijkswaterstaat Areaal. Hierbij zijn de liggers nu toegepast in de zijvelden en een volgende stap is het om deze liggers in een hoofdoverspanning toe te passen. Omdat het contract en contractbeheersing geen vrijheid gaf om het ontwerp te wijzigen, is het uiterste gevraagd met betrekking tot het ontwerp en modificeren van de herbruikbare liggers. Vooral vanwege de opgelegde keuze om niet alle liggers met een oplegblok te ondersteunen, wat door toepassing van extra voegen boven de middenpijlers voorkomen had kunnen worden. Daarnaast zijn de liggers maximaal ingekort tot 70% van de oorspronkelijke lengte, terwijl vooraf maximaal 80% was ingeschat. Ook de kruisingshoek van 60° is erg scherp, waarbij een haakse overspanning altijd eenvoudiger werkt. Dit betekent dat boorgaten ook schuin met dezelfde scherpe hoek in de liggers moesten worden geboord, wat uitvoeringstechnisch moeilijker is m.b.t. de uitvoeringstoleranties. Maar ook omdat hierdoor de kans op het raken van beugelwapening (die wel haaks is aangebracht) vergroot wordt. Een boordiameter van 90mm bij een beugelafstand van ca 300mm is anders nooit een probleem. Zeker niet omdat de beugels duidelijk zichtbaar zijn: ze steken bovenuit het lijf na het verwijderen van de druklaag.
De grootste uitdaging betreft evenwel niet het technische deel, maar het mogelijk maken van de toepassing van herbruikbare liggers. Vanuit de planstudie, inkoop, maar ook de ambities op het gebied van duurzaamheid t.o.v. tijd, geld en hinder, vormgeving, kwaliteit (aantal voegen, verzwarende ROK en RBK eisen). Dit vraagt een herbezinning binnen Rijkswaterstaat, naast een actieve rol in matchmaking. Voor een marktpartij is de leveringszekerheid moeilijk te garanderen doordat projecten van Rijkswaterstaat vaak vertragen. Dit risico kan Rijkswaterstaat beter zelf dragen, zeker als Rijkswaterstaat de opdrachtgever is van het gastproject van de liggers.
Vanaf de pagina 'De projecten i.r.t. de SBIR-Pilot' worden de projecten kort beschreven.