Conclusies, belemmeringen en aanbevelingen

De conclusie is dat de pilot viaduct A1-Hoog Burel bewijst dat hergebruik van prefabliggers mogelijk is. Het is mogelijk om projecten waar liggers toegepast worden en vrijkomen met elkaar te matchen. De liggers zijn te demonteren en te modificeren zodat ze gelijkwaardig zijn aan nieuwe liggers. Herbruikbare liggers kunnen daadwerkelijk worden toegepast in een viaduct binnen het Rijkswaterstaat areaal. De constructieve veiligheid en levensduur zijn gegarandeerd en met onderzoek en berekeningen onderbouwd.

Het demonteren bestaat uit het doorzagen van de druklaag, het doorboren van de einddwarsdragers en het hijsen en transporteren. Voor het modificeren zijn verschillende technieken getest en tijdens de pilot toegepast.

Het modificeren betreft het inkorten van de ligger onder een nieuwe kruisingshoek, het verwijderen van de druklaag, het aanbrengen van sparingen en eventueel herstel van schade die negatief kan werken op de levensduur.

Dit proces is vastgelegd in een protocol op basis waarvan getoetst is en een kwaliteitsverklaring door SGS is afgegeven. Dit betekent dat de betreffende herbruikbare liggers constructief veilig zijn en geschikt zijn voor hergebruik voor de vereiste levensduur.

De pilot was niet alleen representatief voor een regulier viaduct maar extra uitdagend door de scherpe kruisingshoek en de bijzondere opleggingen. Omdat het met deze extra uitdagingen is gelukt om liggers te hergebruiken zal het bij reguliere viaducten zeker lukken.

De grootste belemmeringen zijn dat de duurzaamheidsambities van overheden nog niet vertaald zijn naar beleid in projecten. Contractmanagement stuurt op de traditionele projectbeheersingsaspecten en probeert contractwijzigingen te voorkomen. Gewerkt moet worden aan protocollen en richtlijnen. Er moet kritisch gekeken worden naar reguliere eisen die het hergebruik van materialen nu beperken. Daarnaast moet er door de maatschappij geïnvesteerd worden om economische voorraden te creëren, zodat er liggers beschikbaar zijn voor hergebruik. Projecten moeten gestimuleerd worden om naast tijd en geld ook te kijken naar de invulling van de duurzaamheidsmaatregelen, ook als dit mogelijk extra risico’s met zich meebrengt en meer voorbereidingstijd en -inzet vraagt.

De haalbaarheid is aangetoond met de in dit rapport beschreven pilot.

De milieu-impact aan besparing is groot omdat bij hergebruik geen nieuw materiaal nodig is en daarmee ook het milieu niet extra belast wordt. Deze impact kan nog vergroot worden door de liggers nog voor een derde keer geschikt te maken. De CO2 besparing bij de pilot is 97% op het onderdeel liggers.

Het economisch perspectief is gunstig door de werkelijke wereldwijde maatschappelijke kosten van klimaatverandering mee te wegen in de beleidsafwegingen en -keuzes. Bij een reguliere MKI-waardering zal het lonend zijn om liggers her te gebruiken die door de aanwezige situatie al gedemonteerd moeten worden. Als hiervoor aanvullende kostbare demontage maatregelen nodig zijn, is dit nu (nog) niet lonend. Dit heeft ook te maken met de scherpe prijsvorming en het geoptimaliseerde productieproces van nieuwe prefabliggers. De ontwikkeling op gebied van wetgeving m.b.t. duurzaam beton volgens het betonakkoord zal bij de productie van nieuwe liggers ook kostenverhogend werken zodat het economisch perspectief voor hergebruik waarschijnlijk zal toenemen.

De beschikbare liggers kunnen maar een klein deel van de behoefte invullen. Er zal altijd een groot aantal nieuwe liggers geproduceerd moeten worden. Daarbij is het gunstig als bij toepassing van prefabliggers rekening gehouden wordt met de latere demontage.