Auteur afbeelding: Inhijsen liggers zijvelden viaduct Hoog Burel

Informatie afbeelding: Rijkswaterstaat

Opsplitsing fase 2

Fase 2 is in het haalbaarheidsonderzoek (fase 1) opgesplitst in 2 deelfasen:

  • Fase 2a geschikt maken van de verworven liggers;

  • Fase 2b samenstellen van het nieuwe brugdek.

Het haalbaarheidsonderzoek ging ervan uit dat Rijkswaterstaat ruimte kon bieden aan het toepassen van de in fase 1 verworven liggers. Het beoogde project/pilot was het bouwen van een brug op A58 verzorgingsplaats Kloosters met de 6 liggers die in fase 1 waren geoogst. Gebleken is dat de projecten “InnovA58” en de N33 niet beschikbaar waren als pilotproject. In Fase 2 is daarom gezocht naar een nieuwe match tussen een donor- en gastproject. Helaas werd ons voorstel op de in Fase 1 verkregen liggers toe te passen bij brug de Groeve voor provincie Drenthe niet door Rijkswaterstaat gewenst. De voorkeur voor de pilot was een toepassing binnen het Rijkswaterstaat areaal.

Er is door consortium Liggers2.0 daarna een nieuwe match gemaakt. In het gastproject viaduct A1-Hoog Burel van Dura Vermeer, konden de zijoverspanningen met herbruikbare liggers worden uitgevoerd. Hiervoor is er een match gemaakt met vrijkomende liggers uit het donor project A7 Zuidelijke Ringweg Groningen. Dit betreffen liggers van KW21 A7 Europaweg. De hoofdoverspanningen van het Viaduct A1-Hoog Burel worden uitgevoerd met nieuwe liggers. De zijoverspanning met herbruikbare liggers.

Vanuit het project 'A1: vervanging viaduct Hoog Burel' is geen extra budget beschikbaar gesteld voor het realiseren van een viaduct met een lagere MKI conform de gestelde Rijkswaterstaat ambities. Om met dit budget dekking te geven aan de extra kosten voor het toepassen van herbruikbare liggers.

Omdat binnen SBIR alle extra kosten moeten passen binnen de financiële bijdrage behorend bij fase 2, zijn de budgetten aangepast t.o.v. hetgeen in fase 1 was bedacht. In plaats van te investeren in een eenvoudige kleine smalle brug en te investeren in rekentools, marktplaats en ontwikkeling van een hub, is geïnvesteerd in een écht, lopend Rijkswaterstaat project. Met het vrijkomende SBIR-budget is de dekking geborgd voor de extra kosten die nodig zijn voor de uitvoering van de pilot in een reëel project, inclusief de verwerving van extra liggers en de veel grotere afmetingen van de te bouwen dekken dan in fase 1 was voorzien. De extra kosten voor het gastproject viaduct A1-Hoog Burel betreffen het doorlopen van een parallel ontwerp- en inkooptraject, meer afstemming, een uitgebreidere toetsingsprocedure en extra aandacht tijdens de werkvoorbereiding en uitvoering.

Uitgangspunt is dat de extra kosten voor alle meewerkende partijen vergoed worden, zonder winstmarge. De plannen voor fase 2 zijn direct aan het begin van fase 2 aangepast. Uiteindelijk is er door het succes van de pilot een enorme meerwaarde ontstaan in het ontwikkelniveau van hergebruik prefabliggers.

Om zekerheid te bieden aan het project “A1: vervanging viaduct Hoog Burel” was het nodig om het Go/No Go moment in fase 2 te vervroegen t.o.v. het oorspronkelijke Go/No Go moment.

Fase 2 is nu via het Go/No Go moment opgesplitst in de volgende deelfasen:

  • Fase 2a, afspraken met donor- en gastproject en duidelijkheid of de beoogde herbruikbare liggers inderdaad herbruikbaar zijn. Voldaan wordt aan de doelstellingen van SBIR civiele viaducten op gebied van impact, haalbaarheid en economisch perspectief. Toetsing van het modificeren.

  • Fase 2b, oogsten, transport en opslag van de liggers, afbestellen van nieuwe liggers, modificeren van de liggers, opstellen constructieve berekening, protocol en kwaliteitsverklaring. Samenstellen van het nieuwe brugdek.

In Fase 2b deed zich de gelegenheid voor om extra liggers die bij KW21 vrijkwamen toe te passen in het project van de tijdelijke brug Oling 5 te Appingedam. Hiermee is een ultieme test gedaan met het toepassen van herbruikbare liggers.