Matching vraag en aanbod
Het is gelukt om liggers te verwerven die in het pilotproject zijn toegepast.
Bij de uitvraag van Rijkswaterstaat waren de randvoorwaarden voor een circulair viaduct meegegeven, met de twee projecten, de N33 en InnovA58, waar een circulair viaduct toegepast kon worden. In verband met het beschikbare budget voor de realisatie van een geheel viaduct, is in het haalbaarheidsonderzoek uit fase 1 aangeboden om een eenvoudige smalle brug uit te voeren op de verzorgingsplaats van de A58. Om dit in fase 2 mogelijk te maken zijn in fase 1 liggers geoogst om hiermee deze smalle brug met herbruikbare liggers op te bouwen. Het uitgangspunt was om te ontwerpen met de lengte van de beschikbare liggers. Het idee was om onder deze brug een wadi/watergang te realiseren. In fase 1 is er ook gewerkt aan een terugvalscenario. Dit was om met de vrijkomende Rijkswaterstaat-liggers een brug voor de provincie Drenthe te realiseren voor een faunapassage bij de Groeve.
Meer info
Bij de start van fase 2 heeft het SBIR-Rijkswaterstaat team dwingend aangegeven dat, in afwijking van het voorstel in het haalbaarheidsonderzoek, een viaduct met herbruikbare liggers in het eigen Rijkswaterstaat areaal uitgevoerd zou moeten worden. Daarbij was het gewenst om niet in te breken in DBFM-contracten. Er lag een sterke contractuele voorkeur als bij het gastproject één van de partners uit het consortium Liggers2.0 bij betrokken zou zijn.
Dankzij Dura Vermeer en de medewerking van de projectmanager van Dura Vermeer voor het project ‘Vervanging Viaduct A1-Hoog Burel’ is het gelukt om een gastproject te verkrijgen, zie pagina 'Opsplitsing fase 2' Via het netwerk van de hoofdconstructeur van RHDHV, de relatie van Vlasman en de contacten van de Technisch Manager van Rijkswaterstaat was de aannemerscombinatie Herepoort bereid om mee te werken om donorproject te worden, zodat er een nieuwe match gemaakt kon worden.
De ervaring leert dat het goed mogelijk is om een gast- en donorproject te matchen. De voorkeur heeft het als het donorproject leveringszekerheid kan geven en als het gastproject bereid is om het ontwerp optimaal aan te passen aan de vrijkomende liggers. Dat wil zeggen: door de overspanningen af te stemmen op de maximale lengtes van de beschikbare liggers waarmee de constructieve veiligheid kan worden geborgd.
Geadviseerd wordt dat in trajecten zoals SBIR, Rijkswaterstaat blijft anticiperen op ontwikkelingen in langlopende projecten. Het is heel vervelend als projecten niet doorgaan terwijl ze bereid waren om als pilotlocatie te fungeren. Maar dat betekent dat in het netwerk van Rijkswaterstaat eerder naar alternatieven gezocht moet worden. En dat van bovenaf rugdekking wordt gegeven in plaats van een opdrachtnemer in een kwetsbare positie, innovatieve duurzame oplossingen in te laten brengen na het sluiten van het contract. Omdat procedures binnen Rijkswaterstaat lang duren, dienen deze vroegtijdig opgestart te worden.
Voor matchmaking zijn financiën en risicoverdeling erg belangrijk. Nu waren tijdens de SBIR-pilot, alle partijen (ook buiten het consortium Liggers2.0) bereid om enkel tegen vergoeding van de kosten mee te werken. Als partijen commerciëler worden, Rijkswaterstaat geld zou gaan vragen voor de liggers dan is het de vraag of vaker liggers hergebruikt gaan worden.
Rijkswaterstaat dient de waarde te bepalen wat betreft hergebruik van de liggers in kader van de ambitie 2030 en 2050. Aan te geven welke risico’s en garanties bij Rijkswaterstaat blijven en welke een marktpartij moet afdekken. Anders is het voor een commerciële partij moeilijk om een betrouwbare businesscase te maken. Zeker als hier investeringen mee gemoeid zijn, wat betreft inrichten van opslaglocaties en locaties waar gemodificeerd kan worden. Het helpt als Rijkswaterstaat aangeeft hoe men hergebruik wil financieren en stimuleren en welk deel van de liggers men zelf wil opslaan en modificeren. Het helpt ook als Rijkswaterstaat duurzame oplossingen voorschrijft. Daarnaast helpt het als vanuit het Transitiepad Kunstwerken van Rijkswaterstaat, matchmaking tussen de verschillende projecten wordt afgedwongen. Daarnaast moet Rijkswaterstaat bereid zijn dat de liggers uit het Rijkswaterstaat Areaal hergebruikt worden bij lagere overheden.
Bij meer aanbod is het mogelijk om beter te matchen op het gebied van tijd en plaats voor hergebruik van de liggers in de gastprojecten.
Matchmaking is mogelijk, maar kan eenvoudiger gaan als de contracten hier beter op worden voorbereid. Het is nu mogelijk geweest door de bereidwilligheid van een groot aantal partijen en goede samenwerking en financiële dekking vanuit de SBIR-innovatie.