Auteur afbeelding: Plaatsen hergebruikte liggers in de zijvelden van Hoog Burel

Informatie afbeelding: Rijkswaterstaat

Voldoen aan richtlijnen

Het is gelukt! De liggers voldoen aan de geldende richtlijnen. Hierbij is getoetst aan het “nieuwbouw niveau”. In dit geval voldoen de liggers dus aan de zwaarste eis! We pleiten er echter voor om bij herbruikbare liggers uit te gaan van het “verbouw niveau”.

Toelichting

We pleiten ervoor dat liggers die zich bewezen hebben in bestaande constructies. Net als bij bestaande constructies ook op “verbouw niveau” mag worden beschouwd. Waarbij de nieuwe te realiseren druklaag en einddwarsdragers wel op het “nieuwbouw niveau” worden ontworpen uit uitgevoerd.

Hierdoor is effectiever hergebruik mogelijk. Doordat hiermee wel voldaan wordt aan het betrouwbaarheidsniveau uit het bouwbesluit. Maar er geen aanvullende eisen hoeven te worden gehanteerd. De liggers hoeven dan niet (extra) ingekort te worden om aan het “nieuwbouw niveau” te voldoen. Waarbij te allen tijde aan het betrouwbaarheidsniveau (β=3,6) wordt voldaan.

In de geldende normen zijn detailleringseisen opgenomen. In nieuwe constructies ontwerp je hiermee. Met bestaande constructies moet je hieraan toetsen. Aan de detailleringseis m.b.t. de ophangwapening konden we niet voldoen. De richtlijnen geven echter ruimte om met een gedetailleerdere modellering en berekening de situatie exacter door te rekenen. Hieruit bleek dat de draagkracht is geborgd en daarmee aan de richtlijnen kan worden voldaan. Dit kan betekenen dat er vaker gedetailleerdere berekeningen nodig zijn.

Ondanks dat er nooit problemen zijn geweest met deze omgekeerde T-liggers, zijn de detailleringseisen in algemene zin verzwaard. Uit proeven op prefabliggers blijkt dat de liggers veel meer belasting kunnen opnemen dan waarop deze rekentechnisch worden gedimensioneerd. 

Dat betekent dat er sowieso een duurzaamheidswinst valt te behalen bij nieuwe liggers als zuiverder op basis van het mechanisch gedrag van de ligger gedimensioneerd wordt. In plaats van de algemene detailleringseisen toe te passen. Specifiek hoe de dwarskrachtcapaciteit van een voorgespannen ligger moet worden bepaald. Deze detailleringseisen en hoe RWS hier mee om wil gaan is beperkend voor de hergebruik mogelijkheden.

Het is nodig om in richtlijnen ruimte te maken voor duurzaamheid. Het door ons opgestelde protocol is een goede basis voor hergebruik van liggers. Maar om hergebruik in zijn algemeenheid te stimuleren werkt CROW aan een richtlijn hergebruik constructieve prefab betonelementen [1]. Deze is vooralsnog in dit iReport niet te downloaden. Deze richtlijn zal ook ingaan op hergebruik van prefabliggers. Rijkswaterstaat heeft de richtlijn RTD 1033 ‘Verduurzaming beton’ die met de opgedane kennis aangevuld kan worden.

Geadviseerd wordt de verschillende richtlijnen, kaders en standaardoplossingen te bekijken. Om te zorgen dat duurzame oplossingen niet beperkt wordt door ingesleten standaarden maar ruimte kan bieden aan duurzame varianten.

Een voorbeeld uit onze pilot viaduct A1 Hoog Burel betreft de voegen tussen de overspanningen. Door vanuit beheer en onderhoud te eisen dat deze buigslap uitgevoerd moeten worden, beperk je de losmaakbaarheid en heeft dit consequenties voor het ontwerp. Het risico was dat hierdoor hergebruik niet mogelijk was. Door gedetailleerde berekeningen uit te voeren is de constructieve veiligheid aangetoond, eenvoudiger en duurzamer was geweest om meerdere voegen in het brugdek te accepteren.

  • 1 CROW, „Richtlijn hergerbuik constructieve prefab betonelementen (in ontwikkeling)”.