Test- en validatieplan

Een viaduct is door beheerder gemarkeerd als te slopen.

Wij toetsen of liggers van het viaduct herbruikbaar zijn.

 

a

Type prefabligger geschikt?

  

In principe zijn alle prefabliggers geschikt; focus is nu omgekeerde T-liggers.

 

b

Is de overspanning geschikt voor hergebruik?

  

Bij een te kleine overspanning zijn kansen op hergebruik mogelijk te klein binnen het Rijkswaterstaat areaal maar eventueel wel herbruikbaar bij provincie, gemeente of waterschap.

 

c

Is de kruisingshoek van het viaduct voldoende gangbaar?

  

Uit ons onderzoek blijkt dat er standaardisatie heeft plaatsgevonden. De ligger hoeft niet te worden hergebruikt in een viaduct met een identieke kruisingshoek. Ca. 80% is hierdoor herbruikbaar voor kruisingshoeken >65°.

 
c

Zijn de liggers fabrieksmatig vervaardigd?

  

Voor de restlevensduur is van belang dat hoogwaardig beton is toegepast.

 

e

Volgt uit een schouw/instandhoudingsinspectie dat liggers niet beschadigd zijn door aanrijding, lekkage, aantasting of reconstructie?

 

f

Is in het archief bekend welke liggers en voorspanning is toegepast?

  

Naast het DISK-archief hebben veel prefableveranciers een goed archief (>90% van de liggers heeft voorspangegevens).

 

g

Is er een ontwerpberekening/-tekening aanwezig?

  

Zo nee, dan zal meer moeite gedaan moeten worden voor de herberekening.

 

h

Is herleidbaar met welke norm de liggers zijn ontworpen?

  

Hierin is een driedeling te maken: bij de oudste normen zijn meer toetsen nodig, bij een ligger conform de geldende eurocode hoeft nauwelijks een herberekening plaats te vinden.

 

i

Ziet hoofdconstructeur kans voor hergebruik?

Ziet Rijkswaterstaat (beheerder, district, PPO, GPO, project) kans voor hergebruik?

Voldoet de ligger aan de vigerende richtlijnen?

  

Op basis van de beschikbare gegevens wordt de ligger doorgerekend met de vigerende richtlijnen, aangestuurd vanuit het bouwbesluit en Rijkswaterstaat richtlijnen (ROK1.4 en RBK). Door een druklaag met wapening te ontwerpen kan de toelaatbare belasting worden bepaald en gecontroleerd worden of deze geschikt is voor gebruik in het Rijkswaterstaat areaal of in lokale wegen. Wij hebben in fase 1 een herberekening opgesteld en uitgangspunten voor deze berekeningen bepaald. Deze berekening zal door een kennisinstelling (TNO of TU Delft) of Rijkswaterstaat worden gevalideerd.

Rijkswaterstaat besluit de liggers veilig te stellen voor hergebruik. Het projectteam van Rijkswaterstaat krijgt opdracht om de liggers door opdrachtnemer gecontroleerd te laten demonteren en op te slaan.

Opdrachtnemer demonteert de liggers uit het te slopen viaduct.

  

Wij brengen kennis in m.b.t. het demonteren:

 

a

Veilig demonteerbaar?

 

b

Acceptabele verkeershinder?

 

c

Beperkte voorziene schade aan liggers bij demontage?

 

d

Veilig transport van viaduct naar opslaglocatie.

  

De verloren bekisting dient verwijderd te worden als er een risico is dat deze tijdens het transport loslaat.

Voor de pilot is het demonteren in beeld gebracht. Er zijn dan ook van de voorbereidingen (doorboren van de einddwarsdrager) en demontage een groot aantal opnames gemaakt.

 

Geschikte opslaglocatie?

 

a

Projectgebied van te slopen viaduct;

 

b

projectgebied waar liggers hergebruikt kunnen worden;

 

c

Rijkswaterstaatterreinen;

 

d

Vlasman/Cirwinn terrein;

 

e

Dura Vermeer Urban Miner terrein;

 

f

overig.

  

Hiermee kan de transportafstand beperkt blijven.

Controle van de liggers.

 
  

In lijn met de BRL-kanaalplaatvloeren wordt een controleschema opgesteld. De doorlooptijd en budgetten zijn te beperkt om in de pilotfase tot een formele BRL te komen. Wel kunnen de processen vastgelegd worden en met de pilot in de praktijk worden getoetst. Voor de controles gelden de van toepassing zijnde normen en richtlijnen, zoals de ROK1.4 en CUR-Aanbeveling 117 (2020) 'Inspectie en onderzoek van betonconstructies'.

 

a

Onbeschadigde (voorspan)wapening?

  

Bij enige schade zal er nog voldoende draagkracht aanwezig zijn.

 

b

Liggerafmetingen conform tekening?

 

c

Acceptabele scheurvorming in de liggers?

  

Door de voorspanning is de betonconstructie (grote drukspanning) ongescheurd. Met waterspuit en scheurwijdtemeter worden eventuele scheuren nagelopen. Scheuren t.g.v. buiging in het veld, dwarskracht bij de opleggingen of kopsplijtspanning aan de uiteinden van de ligger worden in beeld gebracht.

 

d

Voldoende betonsterkte?

  

Uit het Rijkswaterstaat onderzoek volgt dat de betonsterkte van prefabliggers altijd zeer hoog is. Bij twijfel kunnen Cilinders rond 100mm worden geboord voor beproeving.

 

e

Voldoende betondekking?

  

Controle met een betondekkingsmeter.

 

f

Zijn liggers zonder ASR/Chloride- aantastingen?

  

Regulier is de kwaliteit van de liggers zodanig dat er geen extra controle nodig is. Voor de pilot zal er op verzoek een toetsing worden uitgevoerd.

  

i. Met een elektrische weerstandmeting over de liggerlengte t.b.v. chlorideaantasting.

  

ii. 3x rond 50 boren en uitvoeren test chlorideaantasting m.b.t. schijfje slijpen.

  

Door het SBIR CiVi project ‘Closing the Loop’ is aangetoond dat restlevensduur geen risico is.

 

g

Doorbuiging wordt gemeten in de situatie met de druklaag.

Verwijderen van de druklaag en gedeelte einddwarsdrager. We testen de meest efficiënte manier van verwijderen van het beton met behoud van zoveel mogelijk herbruikbaar materiaal. De opties zijn:

 

a

Verwijderen met luchthamer;

 

b

verwijderen door 2 zaagsneden;

 

c

verwijderen met hydrodemolition.

  

We controleren tijdens de pilot:

 

Wat de tijdsduur/inzet van mensen en materieel is.

 

Eventuele schade en herstel t.g.v. de sloopmethode, specifiek van de verbindingswapening.

 

De rommel die het slopen geeft.

 

De herbruikbaarheid van het afval.

  

De voorkeur gaat uit naar verwijderen met de luchthamer, maar dan dient de verbindingswapening wel herbruikbaar te zijn. Zagen gaat sneller maar daarmee ontstaat een gladde stortnaad en doorgezaagde verbindingswapening. Dan moeten we de stortnaad opruwen en nieuwe verbindingswapening inboren. Bij hydrodemolition is de kans op schade het kleinst, maar is dit een methode waarbij het beton in kleine onderdelen verpulvert, waardoor beton verloren gaat en het slopen veel rommel geeft.

 

Verder controleren we de liggers visueel op schades en beproeven we de verbindingswapening met een trekproef.

Betonreparaties.

  

Voor het hijsen van de liggers zijn gaten geboord in de ligger. Tevens zijn gaten geboord voor het losmaken van de einddwarsdrager. Daarnaast komen uit de inspecties mogelijke schades naar voren. Deze schades worden hersteld en getoetst aan de NEN-EN 1504.

We controleren de doorbuiging van de ligger zonder de druklaag en eindbalk en vergelijken de extra opbuiging met de theoretische waarde vanuit de herberekening.

Ook in fase 2b, waarbij de prefabliggers met een druklaag zijn geïntegreerd tot een brugdek zal het brugdek worden belast met een toenemende proefbelasting en wordt gecontroleerd op doorbuiging en op scheurvorming.

Opstellen en vrijgeven van liggers met kwaliteitsverklaring.