Auteur afbeelding: Foto's uit 2013, 2016 en 2019

Haalbaarheid

Zoals eerder genoemd wordt zowel naar de technische- als de culturele-, organisatorische-, financiële- en institutionele haalbaarheid gekeken. In samenwerking met TU Delft is aan de hand van 29 wetenschappelijke interviews onderzocht wat de belemmeringen zijn voor hergebruik van prefabliggers. De geïnterviewden samen vormen een representatieve afspiegeling van actoren uit het gehele werkveld: opdrachtgevers, kennisinstellingen, engineering- & consultancybedrijven, (sloop)aannemers, vergunningverleners en liggerleveranciers. Uit wetenschappelijk literatuuronderzoek en interviews zijn de belemmeringen en stimulansen geïnventariseerd waaruit de oplossingen zijn geformuleerd. Het hele rapport met een uitgebreide analyse van de belemmeringen, stimulansen en oplossingen staat op de pagina 'Opvraagbare producten fase 1'. De grootste belemmeringen worden hieronder kort benoemd.

De grootste belemmeringen zijn:

  • Restlevensduur: de geïnterviewden geven aan dat de restlevensduur niet goed te beoordelen is en dat dit een grote belemmering is om liggers opnieuw toe te passen in een viaduct. Wij tonen in onze notitie Restlevensduur aan dat dit geen probleem is.

  • Wet- & regelgeving: de veranderende wet- & regelgeving voor betonnen constructies wordt ook gezien als grote belemmering. Vanaf 1970 is de regelgeving regelmatig aangepast en aangescherpt. Hierdoor wordt verondersteld dat oudere viaducten niet aan de eisen van de nieuwste regelgeving voldoen. Met Rijkswaterstaat, TNO en TU Delft staat Royal HaskoningDHV aan de basis van de rekenrichtlijnen voor bestaande constructies, waarmee de restlevensduur van betonnen constructies getoetst wordt. Hieruit blijkt dat ligger die geproduceerd is op basis van oude normen, toch voldoet aan de geldende richtlijnen bij toepassing in een nieuw viaduct.

Onwetendheid en het denken in lineaire en op zichzelf staande projecten. Uit de interviews blijkt dat nog niet eerder is nagedacht over het hergebruik van viaductliggers en dat de hele bouwsector geënt is op een lineaire markt waarin geld en tijd de belangrijkste factoren zijn. We pleiten daarom voor een cultuuromslag en het is daarbij essentieel om kennis over het hergebruik van liggers beter te delen.

  • De onzekerheid of een ligger in goede staat uit een viaduct kan worden gedemonteerd. Wij tonen aan dat dit wel mogelijk is.

  • Het idee dat herbruikbare onderdelen niet passen in het ontwerp van een nieuw viaduct. Dit heeft te maken met de lengte, hoogte en kruisingshoek van de viaductliggers en met de beperkte ontwerpvrijheid voor nieuwe viaducten. Verder is er nog geen opslagplaats en digitale database waar de liggers opgeslagen zijn. Hierdoor worden vraag&aanbod niet bij elkaar gebracht. Wij hebben de toepasbaarheid van viaductliggers onderzocht, zie pagina 'Opvraagbare producten fase 1' Liggers kunnen verantwoord worden ingekort en de kruisingshoek kan worden aangepast zodat prefabliggers vaak kunnen worden toegepast.

Hoe meer bekend wordt over de toepassing van herbruikbare prefabliggers, hoe beter we met de hele infrastructuurmarkt de mogelijkheden kunnen benutten. We gaan met Rijkswaterstaat in gesprek over het principe Hergebruik gaat voor Nieuwbouw. We introduceren ons platform www.liggerbank.nl om marktbreed vraag&antwoord beter op elkaar af te stemmen en gaan verder met de database om herbruikbare liggers uit het areaal van te slopen viaducten te detecteren. We gaan door om helderheid te verschaffen welke regelgeving toegepast moet worden om herbruikbare liggers voor nieuwe situaties door te rekenen. En we delen de aandachtpunten bij het demonteren van liggers en het keuren bij de vrijgave van herbruikbare liggers. Hergebruik van prefabliggers is dan door een groot aantal partijen te realiseren.

In de interviews wordt aangegeven dat er meerdere oplossingen zijn om de bovengenoemde belemmeringen weg te nemen. De oplossingen zijn in detail uitgewerkt in de op te vragen documenten.